Ranunculus
Ranonkel
Delicate schoonheidskoninginnen
De naam Ranunculus doet misschien niet meteen een belletje rinkelen. Maar wellicht heb je wel al van het vernederlandste ranonkel gehoord. En wedden dat je zéker de boterbloem kent? Want jawel, de kleurrijke bloemen die je bij Oh’Green vindt, behoren tot dezelfde familie als de gele spikkeltjes die zomerweiden zo aantrekkelijk maken.
Waarom zou je de ranonkel in huis halen?
- Eén groot kleurenfestival: de ranonkel is verkrijgbaar in (onder meer) roze, paars, rood, goudgeel en oranje
- Lange bloeiperiode
- Ideale kandidaat voor bloembedden en borders
- Delicate bloemblaadjes die op laagjes zijde lijken
- Gemakkelijk te kweken
Eigenschappen
Ranonkels zijn niet voor 1 gat te vangen: de rozetachtige bloemen met rechtopstaande stelen, die tot 30 centimeter hoog kunnen worden, verschillen van kleur én van vorm. Van de bloem bestaan vandaag zo’n 400 kruisingen, maar geen enkele daarvan is blauw – letterlijk het enige pigment dat de ranonkel niet kan ‘produceren’.
Wist je trouwens die die 400 soorten allemaal giftig zijn voor vee? Gelukkig vinden koe & co de geur die Ranonkel verspreidt afschuwelijk, waardoor ze er zo ver mogelijk bij uit de buurt blijven. Koeien eten dus nooit de boterbloemen in de weide op, zoals je misschien dacht.
Verzorging
- De ranonkel houdt van de volle zon, dus geef ze geen schaduwplekje.
- Zet ze wel uit de wind, want de tere stengels breken gemakkelijk.
- Je kan de bloemen kweken in de volle grond, maar ook in een pot voelen ze zich thuis.
- Geef de bloemen regelmatig water. In ruil zullen ze in de bloeiperiode hun beste kleurtje voorzetten.
- Plant de ranonkel in een goed doorlaatbare, humusrijke grond.
- Laat de knollen voor het planten een nachtje in lauw water weken.
- Koude temperaturen zijn niet aan deze bloemen besteed, dus rond half oktober haal je de knollen best uit de grond, om ze te laten overwinteren op een droge, donkere plek.
Leuk weetje
De naam Ranunculus is afgeleid van het Latijnse ‘rana’ en betekent letterlijk … kikkertje. Een vreemde naam voor een bloem? Toch niet, want de ranonkel komt in het wild vooral voor in drassige gebieden. En laat dat nu net de speeltuin van kikkers zijn. O ja, om in de dierensfeer te blijven: wegens de klauwachtige knollen worden de bloemen soms ook wel eens hanenpoten genoemd.
Tip:
- Wil je dat de ranonkels die je tuin opvrolijken ook je interieur kleur geven? Dan zet je ze toch gewoon in een vaas! Wacht wel met snijden tot de knoppen kleur beginnen te krijgen – zo ben je zeker dat ze mooi zullen opengaan – en snijd de stengels bij voorkeur ’s morgens vroeg af. Als je de bloemen goed verzorgt, blijven ze héél lang goed in een vaas. En die verzorging houdt in: een propere vaas gebruiken, regelmatig vers (leiding)water geven, en de juiste dosis snijbloemenvoeding voorzien.